Sprankel van hoop
Een sprankel
Een bron van levensvreugde en kracht
Een waakvlammetje, zo wankel
Diep ingekapseld, ergens veilig en zacht
Een waak-vlammetje, ’t werd nauwelijks gehoord
Het vuur wat het kleine meisje altijd in zich droeg
Werd steeds in de kiem gesmoord.
Zodra het oplichtte, was er iemand die het neersloeg.
Zo leerde ze: stralen is ongehoord
Ze droomde ervan haar sprankel te laten schijnen
Niet meer als waakvlam, maar als een wild vuur
Zo wachtte ze, dag na dag en uur na uur
En het door niemand meer te laten verdwijnen
Zo besloot ze op een dag zachtjes aan te beginnen
Te beginnen schijnen uit volle kracht
Dat was zo mooi, allemacht!
Waarom zou je je ook pas op 80 bezinnen?
Dapper stapte ze de wereld in, omdat ze geloofde
Dat haar vuur niet langer een ander doofde
Hoe ze mocht ontspannen en gloeien
En haar vuur vrij mocht groeien
Betoverd door de magie van haar prachtige licht
Koesterde de volwassen vrouw deze dappere kleine meid
Ik zie je, bedankt dat je d'r zijt
En beleefden de mooiste avonturen, met een glimlach op hun gezicht
